Van hart tot hart
Als kind kwam ik graag bij vriendinnen thuis. Ik kon me ontspannen, de waakzaamheid laten zakken. Soms fantaseerde ik dat ik daadwerkelijk daar woonde. Ik moest weliswaar wennen aan de aandacht, maar de gezellige sfeer gaf mij een warm gevoel.
Ik kan me weinig gezellige momenten in ons huis herinneren. Een gezellige avond kon ieder moment omslaan in iets anders. Ik begrijp nu dat ik grote delen van mijn jeugd gedissocieerd was. De droomwereld was een manier om aan de gespannen sfeer, ruziënde stemmen en het eenzame gevoel te ontkomen.
Ik weet dat mijn ouders van mij hielden. De manier waarop dit getoond werd, was niet wat ik nodig had als kind. Van mijn vader kreeg ik positieve aandacht wanneer ik een prestatie had geleverd. Wanneer ik te luid of spontaan was, kreeg ik negatieve aandacht. Mijn moeder kon haar liefde niet tonen. Ze zat vast in de trauma’s van haar eigen jeugd en stelde zich angstig en dienstbaar op. Beide ouders hebben gegeven wat zij te geven hadden. Maar voor mij als kind voelde ik al: ‘het klopt niet’.
De knuffels die gegeven werden, waren vluchtig of oppervlakkig. Het voelde als een glimlach die de ogen niet bereikt. Voor de buitenwereld waren wij een modelgezin – dit was het beeld wat wij naar buiten ‘moesten’ brengen. Als wij hiervan afweken, werd er angstig gereageerd door mijn moeder (‘pas op, anders…’) of bestraffend door mijn vader. Ik heb jaren gekampt met een gevoel van diepe schaamte. Allesverlammend, ik weet nu dat dit toxische schaamte was.
De kou en kilte in mijn familiesysteem was hardnekkig. De kou die mijn moeder had gevoeld vanuit haar moeder, is doorgegeven aan mij. Lange tijd heeft mijn hart een bevroren randje gehad. Op een college van Kitlyn Tjin a Djie werd ik getriggerd om na te gaan of er iemand in mijn familie is die wel warmte kan tonen. Bij wie het hart wél klopt. Hierop mediterend kwam ik uit bij mijn lieve tante.

Toen ik als kind bij mijn tante thuis kwam, voelde ik de warmte. Zij gaf warme knuffels die écht voelbaar waren. Helaas woonden wij ver uit elkaar, waardoor de relatie inmiddels wat leek verwaterd. Maar toen ik contact opnam met mijn tante, bleek de verbinding er ‘gewoon’ te zijn. Warm, liefdevol, kloppend.
De laatste jaren vormt mijn lieve tante een inspiratiebron, een voorbeeld van hoe kilte getransformeerd kan worden in onvoorwaardelijke liefde. Toen mijn vader overleed, bood zij troost. Haar warmte en sprankelende persoonlijkheid leek over te slaan op haar zussen, waardoor zelfs mijn jongste dochter over mijn moeder zei: ‘ik heb oma nog nooit zo vrolijk gezien’.
Vanochtend ontving ik het bericht dat mijn tante gesedeerd is. Ik zal haar stem niet meer horen, haar knuffels niet meer voelen. Maar haar warmte zal voor altijd bij me blijven. Net als de herinnering aan onze laatste ontmoeting vorige week, toen mijn tante al geen woorden meer had. Mijn tante pakte mijn hand en legde die op haar hart. Zij voelde onze connectie ook, van hart tot hart.
Lieve tante, ik ga je zo ontzettend missen. Dankjewel voor alle warmte. Ik geef dit door in ons systeem.
Wat ik van mijn tante heb geleerd, is dat warmte helend werkt – juist als die als kind niet is meegegeven. Haar knuffels, haar open hart, haar vrolijke aanwezigheid: het liet mij voelen dat liefde écht kan stromen. Ook wanneer dit niet als vanzelfsprekend aangeleerd is. De kou in een familiesysteem kan worden doorbroken. Ieder van ons kan warmte doorgeven aan de volgende generatie. Dat is wat ik geef aan mijn kinderen, en ook een eerbetoon aan mijn tante.
Misschien herken jij dit ook in jouw leven: wie was of is voor jou die bron van inspiratie? En hoe geef jij dat door?
Uiteindelijk is liefde niet iets dat verloren gaat – het stroomt door, van hart tot hart. Het klopt.
Wil jij dieper ingaan op dit onderwerp?
Laat het me weten, ik ont-moet je graag!

Plan een gratis kennismaking







